Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Nebukadnezar antwoordde en zeide tot hen: [24]Is het met opzet, Sadrach, Mesach en Abed-nego, dat gijlieden mijn goden niet eert, en het gouden beeld, dat ik opgericht heb, niet aanbidt? 24. Alsof hij zeide: Doet gij dit in goeden ernst en met voorbedachten rade, of spot en gekt gij met mij, en met dezen mijn god? Anders: is het waar?